- Mijn Dingen
- Wageningen
- Koeien
- Eilanden
Detail van Gelre. Vereeniging tot beoefening van Geldersche Geschiedenis, Oudheidkunde en Recht. Bijdragen en Mededeelingen. Deel XLIV. 1941 |
|
Gelre. Vereeniging tot beoefening van Geldersche Geschiedenis, Oudheidkunde en Recht. Bijdragen en Mededeelingen. Deel XLIV. 1941 Arnhem, S. Gouda Quint, 1941. Geïllustreerd, softcover, octavo, 24,5x16,3cm, 246 pp. p. XXIV-XXV. Jaarverslag van de Monumentencommissie der provincie Gelderland over het jaar 1940.: Wageningen. Van den Heer Berichtgever in het ade (sic) district ontvingen wij een uitgebreid rapport over de schade door oorlogsgeweld, waaruit wij het volgende vermelden, beginnende met een opsomming betreffende Wageningen aan de hand van de 'Voorlopige Lijst der Ned. Monumenten van geschiedenis en kunst'; a. De praehistorica, met uitzondering van één bronstijdurn, bleven gespaard. b. De oude verdedigingswerken zijn onbeschadigd. c. De hardstenen pomp is slechts weinig beschadigd, maar veelvuldig ontsierd door het aanplakken van biljetten. d. Het raadhuis leed een weinig schade, welke inmiddels is hersteld. e. De Ned. Herv. Kerk is uitgebrand. De aanbouwen dezer kerk zijn vedwenen, de muren en het onderste gedeelte van den toren staan nog en zijn gestut. De klokken zijn door het vuur dusdanig vervormd, dat zij overgegoten moeten worden. De zonnewijzer is nog aanwezig. Het avondsmaalzilver is in veiligheid gebracht. Inmiddels is bekend geworden, dat de Regeringscommissaris voor den Wederopbouw heeft beslist, dat deze kerk op dezelfde plaats herbouwd zal worden; de plannen zijn reeds goedgekeurd. f. Het pand Molenstraat, hoek Heerenstraat, is onbeschadigd evenals het pand Hoogstraat A. 143. g. De familieportretten uit het Huis Belmonte waren voor den oorlog naar 's-Gravenhage overgebracht. De overblijfselen der in 1840 afgebrande kapel zijn nog aanwezig en door Dr. Ir. W.A.J. Oosting in kaart gebracht. Het landbouwmuseum, waarin tevens de Oudheidkamer was ondergebracht, heeft zeer geleden. Zoodra zulks mogelijk was, werd de Oudheidkamer gereinigd en de voorwerpen van waarde, zooals de muntenverzameling en het gildezilver, werden in kisten verpakt en overgebracht naar het geologisch museum der Landbouwhoogeschool. Helaas moet worden vermeld, dat de beheerder van het Landbouwmuseum de Oudheidkamer niet langer in dit museum onderdak wilde verschaffen, zoodat het gehele bezit naar elders moest worden overgebracht. Een gedeelte werd in een villa, welke tijdelijk dient tot politiebureau, opeengepakt, terwijl de archeologica in vitrines in hotel de Wageningsche Berg werden opgesteld. Het behoeft geen betoog, dat een dergelijke bewaring zeer ongewenscht is en daarom wordt de wensch uitgesproken dat bij den wederopbouw aandacht worde besteed aan beschikbaarstelling van een geschikte ruimte voor het onderbrengen der stedelijke Oudheidkamer. Eveneens ware in de Ned. Herv. Kerk een kluis voor het archief te bouwen. Daar de voor den wederopbouw noodige opgravingen geschieden onder leiding van professor Van Giffen, behoeft niet te worden gevreesd dat aan vondsten, welke van belang zijn voor de oudste geschiedenis der stad, niet de noodige aandacht wordt besteed. p. 21-28. Oude wegen op de Veluwe. Een aanvulling, door Dr. F. Leyden. p. 65-76. De plooierijen te Wageningen, door H.L. Driessen. p. 210-218. Grafzerken in de Groote- of St. Janskerk te Wageningen, beschreven in het jaar 1940 door R.T. Muschart. Aanvulling op bijdragen en med. XLI. Met 1 afbeelding. Naar zoekformulier |